21 december 1861 – Schager Courant
De ondergetekende getroffen door zoveel blijken van werkdadige deelnemende vriendschap en bijzondere genegenheid, brengen langs dezen weg hun laatst vaarwel en erkentelijkheid aan alle toe, zoo wel familien, elders wonende vrienden en in het bijzonder Schagen ‘s ingezeten, die zovele blijken van welwillendheid gegeven hebben. Dat des Hemels zegen op deze pogingen mogen rusten, en wij die allen op onze bijzondere wegen mogen ondervinden, daar wij hoe ver ook van ons geliefd Vaderland en Schagen verwijderd, nimmer zullen vergeten, maar slechts met een dankbaar hart zullen herdenken, wat onze vrienden voor ons gedaan hebben.
Aan boord van het schip Johannes Christiaan kapitein C. van Heemstede Obelt, aan het Nieuwe Diep den 27 November 1861.
P. Faddegon Senior
3 april 1862 – Schager Courant
Vervolgens een schrijven van onzen voormalige plaatsgenoot P. Faddegon aan een zijner vrienden alhier, vernemen wij, dat hij na eene voorspoedige reis van 62 dagen met zijne familie den 21sten Februari, ll, aan Kaap de Goede hoop is aangekomen. Dat reeds den volgenden dag zijne drie oudste dochters tegen f 12, en de jongste tegen f 3, per maand behalve de gewone dagelijksche behoeften geplaatst zijn. Daar de mail den volgenden dag vertrok, kon er verder weinig vermeld worden.
5 juni 1862 – Schager Courant
De berichten die wij van tijd tot tijd uit de Kaapstad van onzen voormaligen plaatsgenoot P. Faddegon ontvangen luiden steeds gunstig. Zoo moet hij o.a. op eene kamer wonende en met zijn zoon alleen als horlogiemaker werkzaam zijnde f 200,- à f 300,- per maand verdienen. Hoewel hij ook schrijft dat het daar voor eerder niet even gunstig is, vermeent hij echter dat elk braaf en vlijtig mensch daar een veel beter en minder kommervol leven leiden zal, dan ergens elders. Hij betuigt dan ook steeds zijnen dank aan allen die in meerdere of minder mate hebben medegewerkt tot deze zijne gunstige lotsverwisseling.
11 april 1880 – Schager Courant
– Vele ingezeten van Schagen zullen zich nog herinneren dat circa 20 jaren geleden, aldaar, met een groot gezin, woonde de horlogiemaker P. Faddegon, dat de finantieele toestand van dien man steeds achteruit ging, en dat hij eindelijk omdat hij te veel eergevoel had om te vragen, in stilte broodsgebrek leed. Zonder te weten waar het van daan kwam, ontving hij tusschenbeide in die dagen in een enveloppe, een muntje van f 10,-; dat verdroot den edelen man en hij maakte zijn plan kenbaar, dat hij met zijn gezin naar de Kaap de Goede Hoop wilde, om daar zijn fortuin te beproeven. Het ontbrak hem echter aan de kosten voor den overtocht, enkele goede vrienden bragten wat geld bijeen, maar tekort; toen besloot de Herv. Diaconie hem het ontbrekende geld, onder borgstelling te leenen. De heeren E. Hoekstra geneesheer te Schagen, en Tideman, geattacheerde aan de betrokken rederij te Amsterdam, spraken borg voor die geleende gelden, en waren verpligt die op den bepaalden tijd te restitueren een troostten zich met de gedachte dat zij eene weldaad hadden gedaan.
Niemand dacht meer aan den heer Faddegon maar tot hunne over groote verwondering, ontvingen eenige dagen geleden de beide bovengenoemde borgen, die gelukkig nog in leven zijn hun geld met rente op rente terug.
Men moet zich echter niet voorstellen dat de heer Faddegon aan de Kaap fortuin heeft gemaakt; de man verkeert nog, op 73 jarigen leeftijd, in zeer bekrompen omstandigheid, maar hij heeft met behulp zijner kinderen, die gelden bijeen weten te krijgen.
Zulke eerlijke menschen vindt men tegenwoordig niet veel.
19 september 1889 – Handelsblad
In het Kaapsche Volksblad wordt het overlijden vermeld van den “ouden heer Faddegon,” sedert jaren horlogemaker aldaar. Het blad voegt er bij:
“Wij herinneren ons uit de dagen onzer jeugd, hoe de heer Faddegon, toenmaals nog als ingenieur in zijn vaderland (Holland) gevestigd, een plan opperde, om de Zuiderzee droog te maken en Amsterdam door een kanaal met de Noordzee te verbinden. Het kanaal is er, en een “tochtje naar IJmuiden” door nu wijlen prof. Vissering, zoo wat veertig jaren geleden, als een droom beschreven, dien de lezing van een boekje van den heer Faddegon hem had ingegeven, kan thans iedereen maken die maar wil. De Zuiderzee is nog niet droog, maar plannen tot de indijking er van worden nog steeds geopperd en zullen stellig volvoerd worden, en toen niet vele jaren geleden er een te berde werd gebracht, dat kans scheen te hebben om door te gaan, nam de heer Faddegon nog eenmaal de pen op om inlichtingen en terechtwijzingen er over te geven. In Zuid-Afrika zal het graf zijn van den man, die zulke grootsche plannen voor zijn land ontwierp, maar wij vertrouwen dat als de Zuiderzee in een nieuwe provincie van het Koninkrijk der Nederlanden wordt herschapen, zijn naam als een der eerste ontwerpers van het plan in eere zal worden gehouden.”
26 september 1889 – de Tijd
De heer J. Tideman, secretaris van het Kon, Instituut van Ingenieurs, schrijft aan het Haagsch Dagblad, dat de heer Faddegon, van wiens overlijden in Zuid-Afrika ook wij melding maakten, niet ingenieur, doch eenvoudig horlogemaker is geweest en op de Oudegracht te Utrecht gewoond heeft.