de horlogemakersfamilie van de Amsterdamse Vijzelstraat – rond 1900

artikel Hoornse Courant

Vijzelstraat 1914

Een bericht in de Hoornsche Courant van 4 december 1860:
“Maria Alida Eiff, geboren Faddegon, heeft op 1 mei in de Vijzelstraat een Magazijn van Handwerken geopend”.

Uit de gegevens van het stadsarchief blijkt, dat in maart van dat jaar Marie en haar echtgenoot, de koopman Frederik Hendrik Eiff, van “J348” (Oudezijds Voorburgwal) waren verhuisd naar het perceel “X589” in de Vijzelstraat, samen met de dan negen jaar Paulina, dochter uit een eerder huwelijk van Frederik.
In diezelfde maand werd Eiff opgenomen in het binnengasthuis; eind augustus zou hij in Delft overlijden, waarschijnlijk in het “krankzinnigengesticht”. Volgens de genealogische aantekeningen van oom Johan was hij overleden aan de gevolgen van hondsdolheid.
Paulina woonde nog korte tijd bij haar stiefmoeder, maar vertrok uiteindelijk naar familie van haar moeder.
Maria Faddegon zou tot haar overlijden in 1891 op dit adres in de Vijzelstraat blijven wonen.

Poppenwinkel VijzelstraatVolgens de familie-overlevering zou deze zuster van onze overgrootvader een tamelijk succesvolle poppenwinkel hebben gehad. Een advertentie die in 1863 ter gelegenheid van het Sint Nicolaas-Feest in het Algemeen Handelsblad verscheen, ondersteunt dat verhaal.

In 1864 zou haar jongere broer Barend Abraham bij zijn zuster in hetzelfde pand, dat later genummerd werd als Vijzelstraat 20, een Uurwerkmagazijn met Reparatie-inrichting oprichten.

Barend Abraham werd geboren op 30 maart 1840 in Gorkum als zoon van de horlogemaker Barend Faddegon en Alida Hoogbruin. Hij had een 10 jaar oudere broer Johannes Leendert (Jan) en een 8 jaar oudere zus Maria Alida (Marie). Twee jaar later werd nog een broertje geboren, dat maar 3 dagen in leven bleef. Een paar dagen later overleed zijn moeder, 43 jaar oud. En in 1845 overleed ook Barends vader.

Volgens familie-overlevering zou er een oom Abraham zijn geweest, die de nalatenschap moest beheren. Deze zou ook ‘s zondags in het weeshuis op bezoek zijn gekomen om hem preken voor te lezen. Toen Barend meerderjarig was, bleek de nalatenschap te zijn “opgesoupeerd”. Dit zou reden voor hem zijn geweest, zijn kinderen niet naar deze Abraham te vernoemen.

Een oom Abraham is echter niet in de familie teruggevonden, maar wellicht ging het hier om Barends grootvader van moeders kant, Abraham Hoogbruin.
Leendert, een jongere broer van zijn vader en horlogemaker in Utrecht, werd benoemd tot voogd van de kinderen. Aanvankelijk kwam Barend, samen met broer Jan en zus Marie, bij zijn oom Leendert in huis. Maar toen hij bijna acht jaar oud was, plaatste oom Leendert hem in het weeshuis in Gorinchem.
De erfenis, die onder meer bestond uit de inventaris van de horlogezaak, is gedetailleerd beschreven in notariële aktes (meer hierover op de pagina over Barend en Alida). Ook oom Leendert heeft een rol gespeeld bij het beheer van deze nalatenschap.

Barends broer Jan kwam op zijn negentiende naar Amsterdam en vestigde zich in 1851 als horlogemaker, afwisselend op de Nieuwendijk en in de Kalverstraat, en zus Marie huwde in 1855 in Amsterdam met de turfhandelaar Frederik Hendrik Eiff. Zoals we hierboven al zagen, verhuisden ze in 1860 naar de Vijzelstraat.
Ook de eerdere generatie Faddegons, broers en (half-)zusters van Barends vader, kwamen in de tweede helft van de 19e eeuw voor kortere of langere tijd naar Amsterdam.

Barend werd op zijn dertiende door zijn broer Jan uit het weeshuis gehaald. Barend kwam bij Jan en diens gezin op de Nieuwendijk wonen, mede om zich in het familievak van horlogemaker te bekwamen. Hier bleef hij zes jaar; uit het dossier dat over hem in het Weeshuisarchief in Gorinchem is gevonden, blijkt dat hij met ruzie vertrok, omdat hij vooral winkelbediende moest wezen en weinig scholing als horlogemaker kreeg.
Oom Leendert ontfermde zich enige tijd over hem, enerzijds om hem beter te scholen in het vak, maar ook om hem de Christelijke geloofsleer eigen te maken. Dit bleek aan de negentienjarige Barend niet langer besteed. (wellicht is dit de achtergrond van Barends weerzin tegen de preken, die hij waarschijnlijk ook eerder in zijn jeugd al van oom Leendert kreeg te horen).
Eind 1859 werd hij nog, tot zijn twintigste verjaardag in maart 1860, in het weeshuis in Gorinchem opgenomen. Gedurende die tijd kon hij in die stad bij de horlogemaker J.Kemp in de leer.

Tussen 1860 en 1863 woonde Barend in Amsterdam in de Korsjespoortsteeg (huidig nummer 5). Dit adres staat in het bevolkingsregister vermeld als “tijdelijk verblijf”. Hij werkte een paar jaar bij een patroon, van wie hij een kleine vergoeding kreeg.
Toen hij meerderjarig werd, destijds was dat met 23 jaar, kreeg hij de beschikking over zijn deel van de nalatenschap van zijn vader en grootvader en kon hij voor zichzelf beginnen.

Barend Abraham Faddegon (1840-1912)Barend verhuisde naar zijn zus Marie in de Vijzelstraat “als zijnde zulks de minst bezwaarende wijze, zoo wel wat lasten als persoonlijke verzorging aangaat“. Toen hij hier een jaar later zijn eigen horlogezaak begon, was hij 24 jaar oud.

Sophia Elisabeth Laugeman (1844-1922)In 1870 trouwde Barend met de dan 26-jarige Sophia Elisabeth (Betje) Laugeman, dochter van een slijter uit de Jordaan. Meer informatie over de familie Laugeman vind je via deze link.

Illustratief voor de staat van hygiëne in de stad was een bericht dat in 1871 verscheen in het Handelsblad: Barend had aan de gemeente geschreven of deze zijn buren aan weerszijden wil verzoeken over te gaan tot afdekking van het riool voor hun panden, omdat hij last had van de stank.

Juni 1875 verleende de rechtbank een machtiging tot verkoop van het tot dan toe gehuurde pand aan Barend, “uit de hand”. Tegenwoordig zouden we dat waarschijnlijk “onderhandse verkoop” noemen.

Inmiddels was het gezin al uitgebreid met meerdere kinderen: achtereenvolgens Johan (1871), Marie (1873) en Bernard (1874). In 1875 werd zoon Henri geboren. Begin 1877 overleed de dan 4 jaar oude Marie aan een hersenvliesontsteking. Het meisje dat eind van datzelfde jaar ter wereld kwam, werd ook weer Marie genoemd. In 1879 werd zoon Gerard geboren. Dit kind had een probleem aan het hart en werd maar zeven maanden oud. In 1880 volgde weer een zoon, die opnieuw Gerard werd genoemd.
In 1883 kwam de jongste dochter Sophie ter wereld, waarmee het gezin compleet was.

tekening bij verbouwingsaanvraag 1882

Interessant krantenbericht uit mei 1882: een zekere P. Mollee (hoogstwaarschijnlijk een makelaar) verzoekt “Tot Amotie” van het pand Vijzelstraat 20. Waarschijnlijk is het pand geheel gesloopt, zoals het woord doet vermoeden. In het Stadsarchief is de tekening aangetroffen en een beschrijving van de eisen, die de gemeente stelt aan de bouwvergunning. Eisen betroffen de plaats van de bouwschutting (maximaal één meter uit de gevel), de lengte van de funderingspalen (11 meter), de vloer van de benedenverdieping (10 cm hoger dan het voetpad), de afmetingen van afvoerpijp en de luchtverversing van het privaat. Waarschijnlijk is het pand ook één of twee verdiepingen hoger dan het vorige. (N.B.: aanklikken van de tekening opent de volledige blauwdruk).
Waar de familie gedurende deze tijd woont is niet bekend. Reeds enkele maanden later is de bouw gereed, want het Handelsblad van 21 oktober meldt: “De heer B.A.Faddegon heeft zijn magazijn van horloges, pendules, klokken en electrische uurwerken in de Vijzelstraat 20, door verbouwing aanzienlijk vergroot en verfraaid.

Desondanks is, zeker naar huidige begrippen, de totale woonoppervlakte nogal beperkt voor een gezin met zes kinderen, een inwonende tante en een winkel. Het pand is hooguit zes meter diep. Op de begane grond vinden we de winkel en de werkplaats, op de eerste verdieping de woonkamer, de keuken en het privaat. Op de verdiepingen daarboven resten nog slechts twee slaapkamers en een zolder.
Wellicht komt er voor de opgroeiende jongelui wat meer ruimte, als op 22 september 1891 hun tante Maria Alida overlijdt op 59-jarige leeftijd; zij wordt begraven op de (oude) Oosterbegraafplaats, buiten de Muiderpoort.

advertentie 7 jan.1883

horloge verkocht door B.A.Faddegon

De Vijzelstraat, hier slechts zeven meter breed,  werd gaandeweg een steeds moeilijker te passeren flessenhals voor het verkeer. Reeds in de jaren ’80 klaagden de bewoners over de tramsporen, die een groot deel van de straat in beslag namen. In die jaren zou het verkeer drastisch toenemen: aan de overzijde van de Singelgracht werd de stad steeds verder uitgebreid met bedrijven (met de brouwerij van Heineken als een der eersten) en woonwijken, zoals de Pijp. Pas in mei 1907 behandelde de gemeenteraad een eerste serieus plan tot verbreding van de Vijzelstraat. Dat dit ten koste zou gaan van de aanwezige bebouwing was duidelijk.

Over het wel en wee van het gezin Faddegon-Laugeman is tot nu toe helaas nog niet zo veel bekend. Uit de verdere loopbaan van de kinderen valt op te maken, dat opleiding en maatschappelijke betrokkenheid belangrijk werden gevonden. Alle kinderen leerden een muziekinstrument bespelen en er werd thuis ook gezamenlijk gemusiceerd.
Van vader Barend is bekend, dat hij zich aangetrokken voelde tot de in opkomst zijnde sociale beweging rond Domela Nieuwenhuis en regelmatig bijeenkomsten van “De Dageraad” bezocht. Voor zijn zoon Bernard zou dit een inspirerend voorbeeld zijn geweest, dochter Marie ontplooide zich in het kielzog van de vrouwenbeweging en ook in het werk van Johan zijn humanistische invloeden te ontdekken. Zijn jongste zoon Gerard zou echter over zijn vader hebben gezegd, “dat hij er beter aan had gedaan meer tijd aan de horlogezaak te besteden“. Dit temeer, daar Barend nogal vaak op pad ging waarbij hij dan “in de Jodenhoek rondhing”.

Het zou de wens van Barend geweest zijn, dat zijn kinderen horlogemaker zouden worden. Hoewel de jongens zich thuis het vak eigen maakten, volgden de meesten ook een voortgezette opleiding.
Johan Melchior Faddegon (1871-1941)Over Johan werd verteld, dat hij op het vloeiblad van de werkbank insecten prepareerde voor zijn verzameling. Hij werd daarom de “torrenprikker” genoemd. Hij volgde een opleiding aan de tekenacademie en vertrok daarna naar Utrecht, waar hij “hulpstempelsnijder” werd bij de Rijksmunt. In 1894 werd hij voor verdere studie uitgezonden naar Parijs, waar hij zijn vrouw Jeanne Souêtre leerde kennen en waar hij zich in 1896 vestigde (meer bijzonderheden over Johan: volg deze link naar de pagina met zijn biografie).

Barend Faddegon (1874-1955)Bernard, die op zijn vloeiblad liever gedichtjes zat te schrijven dan het vak van zijn vader te leren, werd in 1893 onderwijzer in Zandvoort, maar keerde in 1895 terug naar het ouderlijk huis om Letteren te gaan studeren aan de Universiteit van Amsterdam. In 1899 behaalde hij zijn doctoraal (Cum Laude). Van 1900 tot 1902 was hij ingeschreven in Naarden (waar en waarom is nog niet achterhaald). Het studiejaar 1904-1905 volgde hij aan de Universiteit in Londen. Na terugkomst trok hij wederom bij zijn ouders in, die inmiddels verhuisd waren naar het Singel. In 1906 rondde hij zijn promotie af aan de Universiteit van Leiden. In 1908 werd Bernard benoemd tot Lector Sanskrit aan de Universiteit van Amsterdam. In datzelfde jaar huwde hij met Emily Keene, die Engelse lessen gaf, waarschijnlijk ook bij de familie Faddegon aan huis. Na het huwelijk verliet ook hij definitief het ouderlijk huis. (voor de verdere levensloop van Bernard: volg deze link naar de pagina met zijn biografie).

Gerard Herman Faddegon (1880-1953)Ook Gerard zou enige tijd in het buitenland verblijven: van mei 1899 tot maart 1900, rond zijn 19e verjaardag. Gedurende een half jaar werkte hij als bediende in Duitsland; waarschijnlijk was dat in Haßloch bij de horlogemaker Georg Kaltenbach.
Hij ging vast en zeker ook even langs bij de familie van zijn moeder, die een boerenbedrijf had in Burgsteinfurt (Westfalen). Met deze familie Laugeman zouden ook de latere generaties nog contact blijven houden.

Maria Alida Faddegon (1877-1919)Helaas lijkt niet ieder tijdelijk vertrek uit de Vijzelstraat een prettige reden te hebben gehad: Marie werd in maart 1900 ingeschreven in het gesticht “Veldwijk” in Ermelo. Wat daar precies de reden van is geweest, is nog niet duidelijk.
Tot 1899 was Marie ingeschreven bij de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten, en vanaf 1901 ontplooide zij meerdere activiteiten op het gebied van kunst en kunstnijverheid. Vanaf 1902 werkte zij als lerares tekenen en ontwikkelde zij zich als kleding-ontwerpster. (Meer bijzonderheden over Marie: volg deze link naar de pagina met haar biografie).

Tijdschrift voor Horlogemakers

Henri trad in 1900 officieel toe tot de zaak van zijn vader. In de periode 1903-1904 was hij redacteur van het “Tijdschrift voor Horlogemakers”. Johan verleende vanuit Parijs zijn medewerking aan de wetenschappelijke artikelen op uurwerkmakersgebied. Het werd gedrukt bij Faddegon&Co, drukkerij van een neef van hun vader.
In 1905 werd Henri officieel hoofdbewoner van Vijzelstraat 20. De overige familie (vader Barend, moeder Betje en de drie jongste kinderen Marie, Gerard en Sophie, dan 27, 24 en 21 jaar oud) verhuisden naar Singel 463, vlak om de hoek bij de Munt. Begin 1906 vertrok Henri echter naar Utrecht en nam Gerard zijn plek in de Vijzelstraat over.Henri Christiaan Faddegon (1875-1930) Toen Henri eind dat jaar, inmiddels gehuwd met Mies Verkerk, weer terugkeerde naar de Vijzelstraat, bleef Gerard nog enige tijd bij zijn broer en schoonzus wonen. Maar na de geboorte van hun eerste kind besloot Gerard weer naar zijn ouders op het Singel te vertrekken. De handel in horloge-fournituren werd gescheiden van de detailhandel. Gerard begon op het Singel zijn eigen zaak: de fourniturenhandel G.H.Faddegon. Henri hield zijn plaats in de horlogewinkel, die gevestigd bleef in de Vijzelstraat.
Meer bijzonderheden over Henri en zijn gezin vind je op de pagina familie Faddegon-Verkerk.

Behalve de portretten op deze pagina is tot nu toe een beperkt aantal foto’s teruggevonden van het gezin Faddegon-Laugeman. Hieronder staan een paar zeldzame afbeeldingen, die vermoedelijk tussen 1905 en 1910 zijn gemaakt.

wandeling op de langste dagEr werden regelmatig familie-uitjes gemaakt. Traditie was het maken van een wandeling op de langste dag van het jaar. vlnr: de ouders Betje en Barend, Bernard, Sophie en Marie; vooraan ligt Henri.

 

familie-uitje naar het strand

 

 

Bij een uitje naar het strand werden op een vissersboot vastgelegd vlnr: Gerard, Sophie, Marie, Mies (de vrouw van Henri), Emily (de vrouw van Bernard) en Henri.  Waarschijnlijk heeft Bernard de foto gemaakt.

 

 

Sophie door Marie

Rond 1898 maakte Marie een portret van haar dan ongeveer 15 jaar oude zus Sophie, waarschijnlijk in het kader van haar opleiding aan de Academie.

 

Sophie met celloVan Sophie zouden opstellen zijn gepubliceerd in dag- en weekbladen. Tot op heden ontbreekt daarvan echter nog elk spoor. Zij speelde cello, en haar broer Johan maakte een bronzen portret van haar, waarop zij dit instrument bespeelt. Zowel de cello als het portret zijn nog in de familie aanwezig.

 

Sophie Faddegon (1883-1909)In juni 1908, enkele dagen na het huwelijk van Bernard en Emily, werd Sophie uitgeschreven uit Amsterdam wegens vertrek naar Veldwijk in Ermelo. Zij verbleef daar tot 8 april van het volgende jaar, was een paar weken thuis, maar keerde, volgens de gegevens op de gezinskaart, op 21 april terug naar Veldwijk.
Op 12 juli 1909 overleed zij, op een paar weken na 26 jaar oud. Volgens de overlijdensakte, opgemaakt in de gemeente Ermelo, overleed zij “ten huize van Jan Kappenberg in de buurtschap Oosteinde“.  Dit buurtschap lag ten oosten van het dorp Nunspeet, dat destijds deel uitmaakte van de gemeente Ermelo. In de familie werd verteld, Sophie aan tuberculose leed, hetgeen ook de doodsoorzaak zou zijn geweest.
Veldwijk, waar eerder haar zus Marie verbleef, is echter sinds 1884 eigendom van de ‘Vereeniging tot Christelijke Verzorging van Geestes- en Zenuwzieken’. Ook thans maakt het nog onderdeel uit van “GGz Centraal”.
Het Museum Veldwijk heeft inmiddels bevestigd, dat beide dames in Veldwijk opgenomen zijn geweest. Marie is op 21 december 1900, na 7 maanden, hersteld ontslagen. Sophie is op 8 april 1909 na 9 maanden hersteld ontslagen. Over aard van de klachten en behandeling is niets naders bekend, ook niet over een eventuele vervolgopname van Sophie en de oorzaak van haar overlijden. De wellicht nog aanwezige medische dossiers blijven onderworpen aan het beroepsgeheim: patiënten moeten erop kunnen vertrouwen dat hun gegevens, zelfs meer dan 100 jaar na de dood, niet worden verstrekt aan anderen. 

Sophie op haar sterfbed (1909)graf Sophie in NunspeetSophie werd in Nunspeet begraven. Later zou broer Johan op het nabijgelegen graf van haar vader en haar zus Marie een gedenkplaat laten plaatsen, waarop ook Sophie wordt herdacht.

Johan maakte een tekening van zijn jongste zus op haar sterfbed.

In deze hectische periode vond op 17 december 1908 het huwelijk plaats van Gerard met Christina Carels. Drie maanden na het overlijden van Sophie werd hun eerste kind geboren. Het jonge gezin bleef op het Singel wonen, boven de fourniturenzaak.

bericht De Tijd 2 nov.1909

Barend Faddegon en zoon Gerard in de werkplaats

 

 

Eind 1909 stuurde Barend een schrijven aan zijn klanten, waarin hij aankondigde dat hij, door het verlies dat hem in zijn familie is overkomen, heeft besloten de zaak in de Vijzelstraat, 45 jaar na de oprichting, over te dragen aan de firma P. Laméris in de Leidschestraat. Zelf zal hij intreden in de fourniturenzaak van zijn zoon Gerard. Een bericht met dezelfde strekking verscheen in De Tijd van 2 november. Barend was toen 69 jaar oud.
Ook zoon Henri, die nog steeds boven de winkel in de Vijzelstraat woonde, trad toe als vennoot in de fourniturenzaak.

 

In mei 1911 kregen Gerard en Chris opnieuw een zoon (Gerard jr, mijn vader).

bronzen portret van Barend en Betje In september van dat jaar verhuisden vader Barend en moeder Betje, inmiddels 71 en 67 jaar oud, naar de Ruijschstraat 38. Marie woonde daar in het pand waar ook de Vakschool voor Verantwoorde Vrouwen- en Kinderkleding was gevestigd en waarvan zij sinds de oprichting in 1909 directrice was. Mijn vader herinnerde zich nog dat zijn grootmoeder daar woonde: “omdat zij met een stok liep, was het een heel onpraktisch pand voor haar, met allemaal trappetjes.”
Johan maakte in die tijd een bronzen portret van zijn ouders.

Wat er in de jaren daarna precies met het winkelgedeelte van het pand in de Vijzelstraat is gebeurd, is nog niet geheel opgehelderd. Anders dan in het krantenbericht staat, was de firma Laméris er geen vestiging begonnen; zij hadden alleen de klanten en de voorraden van Faddegon overgenomen.

Vijzelstraat rond 1917

Vanaf 1910 begon de Gemeente Amsterdam met de onteigening van de huizen tussen het Singel en de Herengracht. Het taxatierapport dat van Vijzelstraat 20 werd opgemaakt meldt, dat het pand in goede staat van onderhoud verkeerde, het op dat moment niet was verhuurd en ook niet in eigen gebruik was door de eigenaar. Het pand wordt getaxeerd op f.15.000,-. Ook van het huis ernaast, nummer 18, werd vermeld dat het in goede staat was, maar het huis aan de andere kant, op de hoek van de Reguliersdwarsstraat, was “oud en slecht”.
April 1912 meldde dagblad de Tijd, dat op Vijzelstraat 20 een Gemeente-telefoon was aangesloten voor de “American Stoppage Comp.” Deze adverteerde met de verkoop van “Oude Tapijten”. Op een van de zeldzame foto’s van het pand is inderdaad deze naam op de winkelruit te ontcijferen.

Barend Abraham op sterfbed

Op 30 augustus 1912 overleed Barend, 72 jaar oud. Hij werd begraven in Nunspeet, op dezelfde begraafplaats waar 3 jaar eerder Sophie begraven was.

Johan maakte een portret van zijn vader op diens sterfbed.

Met betrekking tot het perceel in de Vijzelstraat werd notarieel vastgelegd, dat dit was toebedeeld aan de Wed. S.E. Faddegon-Laugeman.

 

Het gezin van Gerard en Chris verhuisde eind 1912 naar Hilversum. De fourniturenzaak bleef waarschijnlijk nog wel op het Singel gevestigd. Vast staat, dat de zaak in 1918 verhuisde naar de Spuistraat en vervolgens in 1920 naar Nieuwezijds Voorburgwal 266. Meer bijzonderheden over Gerard en Chris, hun gezin en over de fourniturenzaak (later: “N.V. Faddegon&Krook”) lees je op de pagina familie Faddegon-Carels.

klok aan gevel Vijzelstraat 20

Marie Faddegon richtte in 1913 samen met Leonie van Nierop een kunstnijverheidswinkel op en vestigde zich daarmee in het pand op de Vijzelstraat. Omdat de klok, met daaronder een vliegende draak en met de naam B.A.Faddegon op de wijzerplaat, nog steeds de gevel van het winkelpand sierde, werd de naam van de winkel “Het Klokhuis”.
Op 11 oktober 1915 vond overdracht van het perceel plaats aan de Gemeente Amsterdam, die het voor f.19.000,- kocht van de Wed.B.A.Faddegon.

Het gezin van Henri en Mies, inmiddels uitgebreid tot 3 kinderen, bleef gedurende deze jaren nog steeds in het pand wonen.
In mei 1916 verhuisden zij uiteindelijk naar de Amstelveenseweg.

sloop Vijzelstraat 1917In 1917 werden de panden aan de even zijde van de Vijzelstraat gesloopt. “Het Klokhuis” van Marie verhuisde naar Vijzelstraat 67 en de klok verhuisde mee. Op enkele oude foto’s van de Vijzelstraat is de klok te zien; tot wanneer hij daar heeft gehangen en waar hij uiteindelijk is gebleven, is niet bekend.

 

graf NunspeetMarie, die samen met haar moeder in de Ruijschstraat woonde, bleek in de loop van 1918 ongeneeslijk ziek. Samen met haar moeder vertrok ze in augustus van dat jaar naar Apeldoorn, waar Marie op 25 maart 1919 overleed.

 

 

Moeder Betje woonde daarna enige maanden bij het gezin van Henri en Mies op de Amstelveenseweg, om in juni van dat jaar in te trekken bij haar broer Johan Laugeman in de Kerkstraat. Op 24 maart 1922 overleed zij in het Prinsengrachtziekenhuis. Op haar sterfbed zou ze gezegd hebben: “Je moet mij zo laten liggen, want Johan komt me nog tekenen“. Johan werd in Parijs per telegram op de hoogte gesteld. Waarschijnlijk heeft hij zijn moeder inderdaad nog getekend, want in een latere brief aan Bernard schreef hij: “Van moe op haar sterfbed maak ik een etsje“.
Ook Betje Laugeman werd in Nunspeet begraven, in een graf niet ver van dat van haar man.

 

 

Reacties of aanvullingen? Klik hier.