familie Laugeman

De familie Laugeman uit Westfalen – tappers in de Jordaan

Onderstaande oorkonde hing in het trapportaal van mijn geboortehuis in Bussum. Als mijn vader me naar bed bracht, hielden we hier vaak even stil om welterusten te zeggen tegen deze betovergrootvader, door mij verhaspeld tot “grootvader achterover in bed”. Het verhaal dat erbij verteld werd, is dat deze Johan Laugeman dienst had gedaan in de Pruisische Garde en daar eervol ontslag uit had gekregen. De kans bestond, dat hij tegen een leger van een andere Duitse staat zou moeten vechten, waarin familie van hem dienst deed. Dat wilde hij voorkomen.

Gelukkig blijkt dit familie-icoon bewaard gebleven en kon ik het enige jaren geleden bij een achternicht fotograferen.

 

oorkonde J.M.Laugeman

In het midden staat:

“Zum andenken 1832”

De tekst onderaan is na enige moeite ontcijferd. Het begint met een gedichtje dat ook werd aangetroffen in een bundel “Gratultationsbriefe zu Geburtstagen” uit 1826:

Beste Mutter! Ihre Gute,
Ihre treue Mutterhand,
Hat mein kindliches Gemüthe
Stets mit Ehrfurcht anerkannt.

Leiten Sie mich bis zur fernsten Gränze
Durch des Lebens Pilgerthal!
Ihrer Tage Herbst beglänze
Junger Freuden Morgenstrahl.

En daaronder:

Grenadier In Königl. Hochlöb. Garde Reserve Regiment 7 Comp. in Spandau

Johan Melchior Laugeman werd geboren op 18 mei 1807 in Burgsteinfurt in Westfalen. Hij was de jongste zoon van Heinrich Veltrup en Elisabeth Werninck. Hij kreeg de naam Laugeman, omdat hij op “Laugemans Hof” was geboren. Zijn moeder was in 1789 gehuwd met de eigenaar van de boerderij, Johan Laugeman, die echter 2 jaar later overleed. Vervolgens huwde zij met Heinrich Veltrup, die de boerderij overnam en daarmee ook de naam Laugeman kreeg.
Dit was alleszins gebruikelijk in die tijd: je kreeg de naam van de “Hof” waar je was geboren, of waar je, zoals in dit geval door huwelijk, de eigenaar van was geworden. Daardoor is het vaak lastig te achterhalen hoe de ouderlijke lijnen lopen. De kwartierstaat van onze voorvader, Johan Melchior Laugeman (hier in te zien), illustreert deze naamsverwarring.
Over Johan Melchior werd verteld dat hij vrijwillig in het leger was gegaan, omdat hij als jongste kind geen recht zou hebben op de Hof.
Na zijn vertrek bij de Pruisische Garde in 1832 ging hij (in 1834) naar Amsterdam. Hij is daar als broodbakker werkzaam, als hij op 22 maart 1837 huwt met de 10 jaar oudere Anna Elisabeth König. Anna is eveneens uit Burgsteinfurt afkomstig en op het moment van het huwelijk “tapster”. Zij is weduwe van een ook al uit Burgsteinfurt afkomstige Jan Palstrink. Anna overlijdt in 1843, 46 jaar oud, kinderloos. Misschien is Johan samen met Anna in een “tapperij” aan het werk, want als Johan in 1844 huwt met Geertruij Lageman, wordt bij hem als beroep ook “tapper” vermeld. Geertruij is de dochter van de zilversmid Barend Lageman, wiens vader ook een emigrant uit Burgsteinfurt was, en Sophia van Walsem.

Slijterij in de Oude Looijerstraat

Uit het bevolkingsregister van 1851 blijkt, dat Johan en Geertruij in de Oude Looijerstaat wonen, in een pand dat later als 104 genummerd wordt.

 

de kar van Boldoot

Van dit pand zijn een aantal interessante foto’s gevonden van bijna een eeuw later.
In 1931 werd een van de laatste ritten van de beroemde “kar van Boldoot” vastgelegd. Deze werd zo genoemd, omdat hiermee de inhoud van de toiletemmers werd opgehaald. Ook dit deel van de Jordaan werd uiteindelijk op de riolering aangesloten. Rechts staat de gemeente-arts, dr.Kooistra, het tafereel te aanschouwen, op de stoep van de Slijterij van Laugeman.

 

Oude Looijerstraat 104

Uit ongeveer dezelfde tijd is de tweede foto. De slijterij blijkt te dateren uit 1780 en is dus waarschijnlijk op een bepaald moment door Johan overgenomen, misschien bij het huwelijk met Anna König. Ten tijde van deze foto is zijn zoon Heinrich Barend eigenaar van de zaak, getuige de naam op het venster boven de deur.

 

Slijterij Laugeman

Op de derde foto, uit de jaren ’50, is goed te zien hoe groot het pand is. De klok van de Slijterij hangt een heel eind voorbij de hoek van de 2e Looijersdwarsstraat!

 

 

 

In 1852 wonen hier, behalve Johan en Geertruij, hun kinderen Sophia Elisabeth (mijn overgrootmoeder, geboren in 1844), Heinrich Barend (geboren in 1846), Anna Maria Christina (1849) en Johan Melchior (1852), ook Geertruij’s broer Gerrit (die evenals zijn vader zilversmid was) en haar zus Sophia.

 

krotwoningen bji de Oude Looiersstraat

Volgens familie-overlevering had de familie hier behalve een likeurstokerij, ook een groot aantal kleine woningen op het binnenterrein, die zij verhuurden. “Huisjesmelkers” heet dat in goed Amsterdams… Met name in de Jordaan waren er in die tijd vele krot- en kelderwoningen vol arme families, die met het werk in een van de fabrieken probeerden een inkomen te verwerven. De lange (en vaak koude) werkdagen werden enigszins dragelijk gemaakt door op weg naar de fabriek een kruikje jenever te kopen….

Op 11 april 1864 overlijdt Geertruij “na een langdurig lijden”. Zij is dan 54 jaar oud. “Zij, die de overledene van nabij gekend hebben, zullen beseffen wat wij allen in haar verliezen”.

Drie jaar later, op 60-jarige leeftijd, huwt Johan met Geertruij’s jongere zuster Sophia, met wie hij dan nog vijf jaar zal delen. Op 25 september 1872 overlijdt hij, “onverwachts, na een langdurig lijden”.
Zijn oudste zoon Bernard, 26 jaar oud, neemt de slijterij over. Hij trouwt in 1881 met Sophie Nolte, met wie hij tien kinderen krijgt. Over deze tak van de familie is bij de Faddegons niet veel meer bekend.
Een parenteel, dat is een overzicht van alle nakomelingen, van Johan Melchior Laugeman, vind je hier.

Wagenmakerij in de Kerkstraat

In de familie zijn nog wel verhalen bekend over de jongste zoon, die ook Johan Melchior heette.

calèche van Wilhelmina

Deze had een wagenmakerij in de Kerkstraat. Als de Koningin naar Amsterdam kwam, werden de rijtuigen bij hem gestald. Daaronder ook de beroemde roomkleurige calèche, waar hij dan graag eens stiekem in ging zitten.
Johan zou bij zijn huishoudster een kind hebben gehad, Johan Kok, die hij pas op zijn sterfbed zou hebben verteld dat hij zijn vader was. In het stadsarchief zijn moeder en kind inderdaad teruggevonden. Zie ook hiervoor de bovengenoemde parenteel.

De familie Faddegon ging op Nieuwjaarsdag vaak bij deze Oom Laugeman langs om oliebollen te eten. Het recept van zijn oliebollen was beroemd (en wordt nog steeds in het familie-archief bewaard!).

Begin jaren ’20 woont zijn oudste zus Sophia Elisabeth (Betje) enige tijd bij hem in, tot zij in 1922 overlijdt. Voor haar geschiedenis: zie de pagina van de familie Faddegon in de Vijzelstraat via deze link.
Johan overlijdt februari 1940.

Burgsteinfurt

Met name de familie van mijn grootvader heeft nog lang contacten onderhouden met de familie in Burgsteinfurt.

wordt vervolgd …

 

Reacties of aanvullingen? Klik hier.

 

  • Terug naar het overzicht
  • of terug naar de beginpagina.