familie Faddegon-Faddegon

Horlogemakers in Amsterdam en Leiden en een kwekerij in New Jersey

 
De op deze pagina beschreven familie is een “zijtak” in mijn genealogie.
Achtereenvolgens komen aan de orde:

  • Het verhaal over de familie van Johannes Leendert (Jan) en Johanna (Jeanette) Faddegon, dat in het begin nauw verweven is met dat van mijn overgrootvader Barend Abraham, Jan’s jongere broertje.
  • Hun kinderen en kleinkinderen, geboren in Amsterdam en getogen in Leiden. Enkele van hun nazaten waren op enig moment ook zeer actief in de genealogie, en hebben daarmee ook aan het totale familieverhaal veel bijgedragen.
  • Een van hun kleinkinderen, die begin 20e eeuw de sprong naar de U.S.A. aandurfde en daar een kwekerij startte, die nog steeds bestaat: Faddegon’s Nursery in Niskayuna (New Jersey).


 

Jan en Jeanette Faddegon-Faddegon

 
Arkelstraat GorkumJohannes Leendert Faddegon (Jan) was de oudste zoon van Barend Faddegon, horlogemaker, en Alida Hoogbruin. Hij werd geboren in Gorinchem op 18 mei 1830. Na hem kwamen een twee jaar jonger zus, Maria Alida (Marie), en twee broertjes, die kort na elkaar stierven toen Jan zeven jaar oud was. In 1840 werd zijn broertje Barend Abraham geboren. Twee jaar later overleed hun moeder, vermoedelijk in het kraambed, waarbij ook de zuigeling stierf.

Vader Barend, die onder al deze verliezen zwaar gebukt ging, overleed in 1845. Voor de geschiedenis van de familie in Gorinchem, zie de pagina over familie Faddegon-Hoogbruin.

Jan, bijna 15 jaar oud, Marie, bijna 13, en Barend Abraham (5 jaar oud) werden opgenomen in het gezin van Leendert Faddegon en Helena Steenbeek. Leendert was een jongere broer van hun vader en was horlogemaker in Utrecht.

Leendert en Helena hadden zelf al twee jongere kinderen, en in de jaren daarna zouden er nog vier bij komen. Jan zal zich het vak van horlogemaker, voor zover hij dat niet al van zijn vader had geleerd, bij zijn oom verder eigen hebben kunnen maken.
Dankzij de keuring voor de militie krijgen we een idee van zijn uiterlijk: 1.84 meter lang, blauwe ogen, bruin haar, ovaal gezicht, rond voorhoofd, forse neus en ronde kin. Overigens werd genoteerd dat hij “gebreken” heeft. Welke dat waren, werd niet vermeld.

Jan was net 19 jaar oud, toen hij de stap ondernam zich zelfstandig te vestigen in Amsterdam. Op 25 mei 1849 was hij ingeschreven op het adres Gravenstraat 20 (thans nummer 5), een smalle steeg naar de Nieuwendijk, net achter de Nieuwe Kerk; beroep: horlogemaker.
Jan was niet de eerste Faddegon die naar Amsterdam kwam. Enkele jaren eerder kwamen de zus van zijn vader, Walburg Wilhelmina met haar gezin naar de stad, en Johanna (roepnaam: Jeanette), een halfzus van zijn vader. Beiden verhuisden uit Hoorn naar Amsterdam.

Jeanette werd in 1827 geboren in Haarlem en was de dochter van Pieter Faddegon en diens tweede echtgenote Maria Johanna Braamhorst. Meer over dit gezin staat op het gedeelte vanaf “Haarlem” van de pagina van familie Faddegon-Leemschot.
Jeanette bracht haar jeugd door in Hoorn en kwam rond haar 19e naar Amsterdam, waar zij sinds 1846 op de Nieuwendijk woonde.

Jan bleek het met zijn “half-tante” goed te kunnen vinden, want op 7 augustus 1851 traden zij in het huwelijk. Daarvoor moest Koninklijke dispensatie worden verkregen wegens bloedverwantschap, maar dat was blijkbaar geen probleem. Ook Jan’s voogd, oom Leendert, gaf toestemming voor het huwelijk. Met de familie van Jan’s moeder waren de contacten blijkbaar nog niet verwaterd: Jan Hendrik Hoogbruin, (achter-)neef van Jan, was getuige voor de bruidegom.

Nieuwendijk 148 (vh H200) - recente fotoJan en Jeanette betrokken een pand op de Nieuwendijk H200 (huidig nummer 148), waar zij een Magazijn in Uurwerken en een uurwerkmakerij begonnen. De bescheiden erfenis van Jan’s Gorkumse grootvader, Abraham Hoogbruin, zal daarbij goed van pas zijn gekomen. Deze was kort daarvoor overleden. Door zijn huwelijk was Jan wettelijk meerderjarig geworden, zodat hij over de nalatenschap kon beschikken.

Een jaar later bleek de zaak goed te lopen: met een advertentie in het Algemeen Handelsblad vroeg Jan met spoed twee kundige horlogemakers-bedienden.Algemeen Handelsblad 10 nov. 1852
In deze periode op de Nieuwendijk werden twee kinderen geboren: Johannes Pieter Bernardus (1852) en Jeanette Marie Adelaïde (1855). Jeanettes jongere zusje Maria woonde in die jaren enige tijd bij het jonge gezin in huis, waar zij stond ingeschreven als “winkeldochter”. En vanaf mei 1853 kwam Jan’s broertje Barend Abraham, dertien jaar oud, bij hen inwonen, mede om hem het vak van horlogemaker te leren.
Toen in 1855 ook hun zus Maria Alida na haar huwelijk in Amsterdam kwam wonen, waren alle drie kinderen uit dat gezin weer bij elkaar in de buurt.

Kalverstaat 59 rond 1906 (foto Stadsarchief)
Jan verruilde de Nieuwendijk voor de Kalverstraat E32, huidig huisnummer 59. Ook daar gingen de zaken kennelijk voorspoedig: wederom werden twee horlogemakers-bedienden gevraagd.

Algemeen Handelsblad 25 juli 1859Uit een advertentie uit 1859 valt op te maken, dat behalve de zaak in de Kalverstraat er ook sprake was van een depot op de Nieuwendijk H11, huidig huisnummer 151, recht tegenover hun eerdere woning.
Het gezin zou daar in 1860 ook voor enige maanden gaan wonen. Het gezin bestond toen uit Jan, Jeanette en drie kinderen (een vierde kind was kort daarvoor overleden, drie maanden oud).
Algemeen Handelsblad 2 nov.1860
Kalverstraat rond 1870 (foto Stadsarchief)In oktober van dat jaar werd weer naar de Kalverstraat verhuisd, huidig nummer 128. Kort na de verhuizing werd het gezin uitgebreid met een dochtertje, Marie Jeanette. Een jaar later overleed hun zoontje Bernard Johannes op 4-jarige leeftijd. Het jongetje dat in 1863 werd geboren, werd opnieuw Bernard Johannes genoemd en in 1865 volgde dochter Adelaïde (Leida).

Zonnewijzer op de Nieuwe KerkDe vestiging in de buurt van het stadhuis op de Dam zal als bijkomend voordeel hebben gehad, dat het gelijk zetten van de uurwerken op het gehoor kon gebeuren. Voor het gelijk zetten van de klokken was de zonnewijzer op de Nieuwe Kerk tot 1880 de tijdstandaard voor alle stadsuurwerken in Amsterdam. Deze was daar in 1520 op aangebracht en kon vanuit de toren van het stadhuis worden afgelezen. De klok in de stadhuistoren werd daarmee gelijk gezet, en vervolgens, op het slaan van deze klok, ook alle uurwerken in de stad.

Barend Abraham stond nog geruime tijd op het adres van zijn broer Jan ingeschreven, maar was inmiddels door zijn broer het huis uit gezet. Er bleek onenigheid over hetgeen Barend van zijn broer leerde in het vak. Na een kort verblijf bij oom Leendert in Utrecht werd hij vervolgens opnieuw in het weeshuis in Gorinchem opgenomen. Mei 1860 kwam hij terug naar Amsterdam en werd hij zelfstandig ingeschreven op het adres SS76 (Lange Korsjespoortsteeg 5) onder de rubriek “tijdelijk verblijf”. Hij was bij een patroon in dienst om zich verder als horlogemaker te bekwamen. In 1863 zou hij intrekken bij hun zus Marie. Deze was in de Vijzelstraat een Magazijn van Handwerken begonnen. Barend zou hier zijn eigen Uurwerkmagazijn met Reparatie-inrichting gaan opzetten.

Begin 1867 werd bij Jan en Jeanette een zoontje geboren, dat slechts acht dagen bleef leven. Drie maanden later werd de zaak van Jan failliet verklaard. Veel steun van familie zullen ze niet meer hebben gehad: tante Walburg was in 1865 failliet gegaan; zij overleed in 1868, 58 jaar oud. Broertje Barend was nog maar net aan het starten met zijn eigen zaak, en de zussen van Jeanette hadden de stad inmiddels weer verlaten.

Leidsch Dagblad 28 nov.1879Nog tot het najaar van 1868 zou het gezin in de Kalverstraat blijven, maar kort na de geboorte van zoon Alexander Ferdinand vertrokken ze, eerst naar Alkemade en vervolgens naar Leiden. Daar werd opnieuw een horlogezaak gestart, op Hogewoerd 75.

December 1884 overleed Jeanette, 57 jaar oud. Lex, de jongste, was toen 16 jaar oud. De oudste kinderen waren het huis al uit.
Jan overleed zeven jaar later, waarschijnlijk aan de gevolgen van een hersenbloeding.
Lex zou de zaak van zijn vader nog kort voortzetten, maar na 25 jaar vestiging in Leiden waren in 1893 de activiteiten van de horlogemakers Faddegon definitief geëindigd.
 

 

De kinderen van Jan en Jeanette

 
Jan en Jeanette kregen negen kinderen, allen in de periode dat zij in Amsterdam woonden. Drie van hen stierven op jonge leeftijd.
In 1868 vertrok het gezin uit Amsterdam, waarna Jan zich als horlogemaker in Leiden vestigde. Twee van zijn zoons zouden hem in het horlogemakersvak volgen.

  • Johannes Pieter Bernardus (1852-1918)
     
    Rijnbode - 6 nov.1887 De oudste zoon, die net als zijn vader Jan werd genoemd, vestigde zich in 1880 als horlogemaker in Oudshoorn (thans deel van de gemeente Alphen aan de Rijn).
    Een jaar later trouwde hij met Margaretha (Margot) van Veen, met wie hij zes kinderen kreeg. Drie van hen overleden op jonge leeftijd.         

    In 1898 verhuisde het gezin naar Boskoop.

    – Zoon Cornelis Johannes (Kees) (1884-1954) stond daar in geschreven als kantoorklerk. Meer over hem verderop op deze pagina.

    Lise Aleida Faddegon (1886-1944)Johanna Faddegon (1888-1941)Dochter Lise Aleida (1866-1944) huwde Hendrik Johannes Nanning, met wie zij twee dochters kreeg. Een kleinzoon van Lise stuurde een aantal foto’s en documenten van deze tak van de familie.
    In 1914 behaalde zij volgens een bericht in de Schoonhovensche Courant, gelijktijdig met haar man haar rijbewijs. Voor vrouwen was dat destijds nog uitzonderlijk.

    Johanna (1888-1941) huwde Abram Monna, met wie zij in de Lier ging wonen.

    Familieleden die hen gekend hebben, beschreven ze als statige, wat donkere figuren: blauwzwart haar en blauwe ogen.
     

     

  • Jeanette Marie Adelaïde (1855-1924)
     
    Huwde in 1880 de Leidse winkelier Jan Herman de Baas. Zij kregen vijf kinderen en verhuisden 1889 naar Rotterdam.
     
  • Marie Jeanette (1861-1914)
     
    Huwde in 1892 in Leiden met Jacobus Theodorus van der Blij. Kreeg 2 kinderen. Haar man overleed in 1908, waarna zij naar Rotterdam verhuisde.
     
  • Bernard Johannes (1863-1936)
     
    In het Militieregister van 1883 werd vermeld, dat Bernard Johannes banketbakker was in Leiden.
     
    Bernard Johannes Faddegon (1863-1936) Zijn signalement luidde:
    Gezicht: ovaal; Voorhoofd: hoog; Ogen: blauw; Neus: groot; Mond: gewoon; Kin: rond; Wenkbrauwen: bruin; Haar: blond; Lengte: 1.80m. Bernard werd vrijgesteld wegens broederdienst.
     
    Bernard werd kok op een oceaanschip en later in een bejaardenhuis in Rotterdam.
    Hij kreeg een relatie met Henderika Neeltje van den Eelaart. Volgens familie-overlevering zou Henderika’s vader, die onder meer een jeneverstokerij in Schiedam bezat, een scheepskok te min vinden voor zijn dochter. Zij was toen van huis weggelopen en kreeg in Den Haag een kind van Bernard, dat ook Bernard Johannes werd genoemd.  

    Een paar jaar later trouwden Bernard en Henderika alsnog. Zij verbleven enkele maanden in Utrecht en gingen eind 1889 in Kralingen wonen. Hun kinderen waren:
     
    Begraafplaats Emaus Vlaardingen– Bernard Johannes (1888-1957). Werd tandarts in Dortmund. Hij kreeg daar met Dorothea Marie Consolsky twee kinderen: Bernard Johannes Richard en Erica. Bernard Johannes Richard kwam eind jaren ’30 weer naar Nederland. Kennelijk was hij een goed zwemmer, want er verschenen regelmatig krantenberichten over zijn prestaties. Hij huwde twee keer, maar liet geen kinderen na.
    Vader en zoon overleden beiden in Vlaardingen, waar zij ook werden begraven.
     
    Johannes L.H.C.(Jan) Faddegon (1894-1911)– Johannes Leendert Hendrik Cornelis (Jan) (1894-1911).
    Was tandtechnicus en overleed in Rotterdam, 17 jaar oud.
        

    Nelly Jeanette Johanna (Nel) Faddegon(1898-1984)Nelly Jeanette Johanna (Nel) (1898-1984).
    Trouwde met Jacobus Wendels en kreeg twee kinderen.
     

    Henderika Neeltje Faddegon (1900-1988)– Henderika Neeltje (1900-1988).
    Was naaister in een tehuis voor ouden van dagen. Huwde Jacob Willem Kraaijeveld, met wie zij drie kinderen kreeg.
    Een van hun dochters heeft ook onderzoek gedaan naar de geschiedenis van de familie Faddegon. Veel van haar resultaten zijn in de verhalen op deze website verwerkt.
     
     

  • Adelaïde (1865-1890)
     
    Overleed op 25-jarige leeftijd aan een lymphatische klierontsteking.
     
     
  • Alexander Ferdinand (Lex) (1868-1936)
     
    Na het overlijden van zijn vader in 1891 nam Lex de zaak op de Hogewoerd over. Een jaar later trouwde hij met Wilhelmina Walburga van der Wal, een kleindochter van zijn tante Walborg Wilhelmina.       

    faillissement april 1893 Helaas ging het met de zaak niet goed, begin 1893 werd hij failliet verklaard. Lex en Wilhelmina vetrokken naar Nieuwveen en eind 1893 naar Amsterdam. Daar maakte hij een nieuwe start met een horlogezaak op de Ziezeniskade.
    Lex Faddegon (1868-1936) en Jo van Meetelen
    Wanneer Wilhelmina is overleden is nog niet achterhaald, maar in 1924 trouwde Lex met Johanna Maria (Jo) van Meetelen. Getuige was zijn broer Bernard Johannes, kok te Rotterdam.

    Na het overlijden van Lex in 1936 werd de zaak nog enige tijd onder de naam Firma Faddegon voortgezet op de Spiegelgracht door een vroegere bediende.
     

 
Van deze uitgebreide “Leidse tak” van de familie Faddegon bleef een eeuw later nog maar één mannelijke nakomeling over. En voor zijn nageslacht moeten we naar de Verenigde Staten.
 

De Faddegons van de boomkwekerij

 

Cornelius Johannes (Kees) Faddegon werd in 1884 in Oudshoorn geboren en bracht zijn jeugd door in Boskoop. Zijn vader was daar horlogemaker, geheel in de traditie van de familie.
In 1898 begon Kees zijn carrière als “kantoorklerk”, maar hij bleek meer ambitie te hebben in het tuindersvak. Hij deed ervaring op bij diverse kwekerijen, zowel in Nederland als in Engeland, waarna hij in 1912 zijn eigen bedrijf oprichtte: “C.J. Faddegon & Co, Nurserymen”.

Cornelius Johannes (Kees) Faddegon - 1914Hij had al enige tijd een relatie met Cornelia Johanna (Corrie) van Drunen, maar trouwen kwam er voorlopig niet van, want door het uitbreken van de eerste wereldoorlog werd hij in 1914 gemobiliseerd.

Toen hij in 1916 uit dienst kwam, was er van zijn bedrijf niet veel meer over. Hij werd benoemd als veilingmeester van “de Boskoopse veiling”, maar vertrok januari 1917 naar de Verenigde Staten. Corrie volgde hem enige maanden later; voordat zij in New York aan land ging, werden Kees en Corrie door de kapitein van het schip in de echt verbonden. In dit pdf-bestand is het verhaal te lezen zoals Corrie dat aan haar kinderen heeft verteld.

Cornelius Johannes (Kees) Faddegon (1884-1954)Na een aantal succesvolle betrekkingen bij andere kwekerijen begon Kees in 1920 zijn eigen bedrijf: Faddegon’s Nurseries in Niskayuna, Albany.

 

Cornelius Jan (John) Faddegon (1920-2005)

Kees en Corrie kregen twee kinderen: Adriana Margaretha (Adry) en Cornelius Jan (John). Na het overlijden van Kees in 1954 werd het bedrijf door zoon John voorgezet.
John trouwde met Marion Alva Willard, met wie hij vier kinderen en tien kleinkinderen kreeg.
John overleed in 2005, maar het bedrijf blijft een succesvol familiebedrijf.  Hun website is te vinden op www.faddegons.com.
 

 

Reacties of aanvullingen? Klik hier.